Een jongen wordt gedood. Hij was een telg uit de familie Kinsella, een hechte kleine groep criminelen. Uit wraak beginnen de Kinsella's een bendeoorlog met de vermeende daders: het internationale kartel onder leiding van de drugsbaas Eamon Cunningham. De Kinsellas, die veruit in de minderheid zijn, te veel geld hebben maar te weinig wapens, lijken deze oorlog onmogelijk te kunnen winnen: hun bedrijven gaan failliet, en alle familieleden en medewerkers worden geplunderd worden. Maar zij hebben wat hun vijanden niet hebben: de hechte, onbreekbare familiebanden.